Ik laat hen de oefening van de vorige keer herhalen waarbij de spelers met zijn drieën door de ruimte bewegen en voeg ditmaal muziek van Philip Glass toe. Een aantal bewegingen onthoud ik en wil ik graag vasthouden. Zo is er de beweging van kijken met een hand boven de ogen. Een beweging die een aantal keren terugkeert tijdens de repetitie. Maar ook merk ik dat de spelers gedurende de avond meer op elkaar ingespeeld raken.
We improviseren met zang-achtige tekst maar daar ben ik nog niet echt enthousiast over. Wel is het duidelijk dat het hen niet aan ritmegevoel ontbreekt. Dat zit wel goed. Voldaan sluit ik de repetitie af en vraag mijn spelers wat zij er van vinden. Ook zij zijn enthousiast over de repetities die soms meer op een work-out lijken dan op een theaterrepetitie. De vraag komt op of we tot het einde en tot tijdens de voorstelling zelf blijven improviseren. Ik zeg dat dat niet mijn bedoeling is maar wie weet ontstaan er scènes die elke keer opnieuw improviserend tot stand kunnen komen. Het is een proces van voortschrijdend inzicht.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten